Dit verhaal, 'De Dorpskat', schreef ik een paar jaar geleden tijdens de periode dat ik 's nachts bij de post werkte. Het is gebaseerd op een eigen nachtelijke ontmoeting met een kat op weg naar huis na de nachtdienst.
Oorspronkelijk wilde ik het verhaal als hoofdstukje in mijn boek Verhalen uit Kasteel de Haar gebruiken, als een kijkje in het dagelijks leven van de dorpsbewoners van Haarzuilens. Maar door de opzet van het verhaal - een dier heeft de hoofdrol - kon ik het niet in gebruiken in het boek. Later heb ik het alsnog gefotografeerd, de figuren en maquettes had ik immers al.
Nu wil ik het gaan gebruiken in het Nacht-boek met nieuwe illustraties, als één van de vele gebeurtenissen van de nacht.
Overigens, de kat in deze illustraties is gebaseerd op mijn eigen kat Lazula. Wat ze er zelf van vond? "Miauw!" en vervolgens glipte ze weer naar buiten, de avondlucht tegemoet. Wat zou ze vanavond tegenkomen?
De Dorpskat
"Dag kat!"
Kat kijkt om. Dat is vreemd, meestal zijn er zo laat geen mensen meer wakker. Maar misschien is dit geen mens maar is het de hond van de buren die zich heeft verkleed. Stom beest. Altijd laat hij haar schrikken, blaffend en met veel lawaai. En hij kwijlt altijd en hij laat stront rondslingeren. Wat een viespeuk, bah.
"Het is goed kat, je hoeft niet bang te zijn."
Nu wordt kat toch wel nieuwsgierig naar de figuur die gehurkt op straat zit. Zal ze er naar toe lopen? Ze twijfelt.
Kat besluit het erop te wagen en loopt richting de mens. Een meneer, ziet ze nu, ingepakt in een grote grijze vacht en een gekke blauwe sjaal om zijn nek.
"Wat leuk kat, ik kan wel wat gezelschap om me heen hebben als iedereen slaapt!"
Kat vindt deze mens wel leuk. Hij heeft iets katachtigs in zich. In ieder geval is het geen hondenmens en hij lijkt niet echt heel dom te zijn voor een mens. Misschien, denkt ze, komt het door zijn ogen die het voor een mens best goed doen in het donker. Anders had hij haar nooit gezien natuurlijk!
"Goh wat ben je zacht! En wat spin je hard! Maar niet te hard spinnen hoor, straks maak je het hele dorp nog wakker!"
Kat kan er niets aan doen, ze spint. Wat is zijn grijze vacht groot en zacht! Dit is inderdaad een betrouwbaar iemand. In ieder geval voor haar, en dat is het belangrijkste.
Wie hij verder is maakt haar niet heel veel uit. Misschien werkt hij wel in het café van het dorpshuis om de hoek, of maakt hij het parkje van het dorp af en toe schoon. Ze loopt een rondje om hem heen en geeft zijn schoen een kopje. Lieve schoen. Kat denkt aan haar eigen twee mensen. Ze krijgt een idee.
Moet ik je volgen?"
Kat miauwt een keer en loopt voor hem uit. Ze krult haar staart in een vraagteken omhoog. Ze loopt de hoek om en een grasveldje door. Tot bij de deur van haar huis. Miauw?
"Woon je hier? Gaaf zeg. Maar ik kan nu niet aanbellen. De bewoners slapen."
Kat kijkt omhoog. Dàt wil ze niet. Ze wil alleen laten zien waar ze woont. Misschien kunnen haar twee mensen en deze grijs geklede figuur wel vrienden worden, en dan zou zij bij hem op schoot kunnen slapen als hij op bezoek komt. Lekker warm en half verstopt in zijn grijze vacht.
"Weet je wat? Ik loop vaker ‘s avonds door het dorp, misschien kom ik je snel weer eens tegen!"
‘Ja wie weet,’ denkt kat. ‘Als ik in een volgend leven zit en deze mens wat wijzer en ouder is geworden. Kan best, ik zit pas in mijn tweede leven van mijn negen levens. Dan ga ik misschien wel bij hem wonen. Ik ben benieuwd of hij dan nog steeds zoveel grijze vacht heeft.’
En met die gedachte kruipt ze onder een struik door, terug naar haar nachtelijke rondje.